1. |
Een jas voor de winter
05:15
|
|||
Toen ik een kleine jongen was,
zeiden mijn ouders op een dag
We moeten je iets vertellen,
we hebben lang genoeg gewacht
Kun jij een geheim bewaren,
’t is ook voor je eigen lijfsbehoud
Ik zei toen snel, ‘natuurlijk wel’!
En het codewoord was ‘fout’
Ik was een heel bang jongetje
Dus ik hield mijn kaken op elkaar
Om het geheim te bewaren
Was liegen geen bezwaar
Ik zou veel liever eerlijk zijn
Maar dat ging nou eenmaal niet
Ik nam niemand in vertrouwen
Echte vriendjes had ik niet
Refrein
Liters tijd heb ik verspild door het familiegeheim
Een jas voor de winter, een jas voor het strand
Voor alle seizoenen…..
En later toen ik groter werd,
Bleef ik zoals ik was
Ik schaamde me voor alles
Bleef een vreemde in de klas
Met ieder jaar dat ik groeide,
Groeide het geheim
Er bleef steeds meer aan kleven
Het leek gemaakt van lijm
Want ik wilde heel graag meedoen
Maar bleef altijd op een afstand
Ik ging nooit naar het midden
Verkoos de rafelrand
Vriend en vriendin, zagen te vaak mijn rug
Want ik werd snel onrustig
En sloeg dan op de vlucht
Refrein
Liters tijd heb ik verspild door het familiegeheim
Kilo’s leven heb ik vergald door het familiegeheim
Misschien dacht u: in het laatste couplet
wordt alles wel geopenbaard
Maar ik heb al zoveel jaar gezwegen
Ik vind ’t de moeite niet meer waard
Dus als de deksel straks op mijn kist gaat
Zijn mijn geheimen uitgewist
En wees maar niet teleurgesteld
U heeft er echt niets aan gemist
Refrein
Liters tijd heb ik verspild door het familiegeheim
Kilo’s leven heb ik vergald door het familiegeheim
Een jas voor de winter, een jas voor het strand
Voor alle seizoenen…..
|
||||
2. |
Zingeving
03:22
|
|||
Ik zat laatst wat te bladeren, in een landelijk ochtendblad
Het ging weer over van alles, want er is overal wel wat
Een artikel trok mijn aandacht, zodat ik het lezen ging
Had ik dat maar gelaten, want het werd een beproeving
De schrijver gebruikte veel moeilijke woorden,
En schreef lange zinnen die mij nauwelijks bekoorden.
Maar plotseling viel mijn oog op een woord,
Dat ik tot dan toe nog nooit had gehoord
Het woord was zingeving, ja zingeving
Ik wist niet wat het was, maar het heeft een lekkere swing.
Zingeving, een uitdrukking
Zo mooi dat een beving mij beving
Mijn nieuwsgierigheid was gewekt, tja ik ken mezelf wel
Ik kon het dus weer niet laten, en ging naar de boekhandel
Ik gaf een briefje aan de verkoper, heeft u een tip voor mij
Hij verwees me naar een afdeling, kijk daar staan ze op een rij
Ik zag planken vol boeken voor mensen die zoeken
Vanuit invalshoeken die men doorgaans ontbeert
Geschreven door mensen die het konden weten
Omdat ze er immers voor door hadden geleerd!
Boeken over zingeving, ja zingeving
Met op iedere achterflap een ronkende aanbeveling
Zingeving, o zingeving
In wist niet wat het was, maar ik zat er middenin
Het was moeilijk om te kiezen, dus ik kocht ze allemaal
Dat werd een vette rekening, nou ja die heb ik maar betaald
Veel kennis vermeerdert smarten, is wat Prediker al wist
Was ik helaas vergeten, zo had het lot voor mij beslist
Mijn huis ligt bezaaid met dikke traktaten
Over wat ik moet doen of juist weer moet laten
Wat mijn lege bestaan enorm heeft verrijkt
Een bestaan dat tot dan toe tot niets had geleid!
Het gaat om zingeving, ja zingeving
Het woord beheerst mijn gedachten, en bepaalt mijn dagindeling
zingeving, ja zingeving
Ik weet nog steeds niet wat het is, maar het geeft mijn leven ….?
|
||||
3. |
Het boek van Vlinders
08:28
|
|||
Op zekere dag, een tijdje geleden, toen ik me verveelde, besloot ik om eens een stukje in de Bijbel te gaan lezen.
Ik pakte de Bijbel uit de kast, je weet wel, die zware paralleleditie, met de statenvertaling en de nieuwe bijbelvertaling naast elkaar in aparte kolommen. Hij viel bijna uit mijn handen. Zo zwaar was hij.
Tot mijn verbazing vielen er enkele lettertjes van de bladzijden, op het crèmekleurige vynil in mijn woonkamer. En daar bleef het niet bij –het werd een vloed van lettertjes, die zich en masse naar beneden stortten. Totdat er zich een grote berg aan mijn voeten had gevormd.
‘Nou, de boekdrukkunst is ook niet meer wat het geweest is’ , mompelde ik tegen mezelf. Op het zelfde moment kwam er beweging in de berg, enkele letters maakten zich los en maakten aanstalten om zinnen te gaan vormen. Mijn adem stokte toen ik vervolgens las:
‘Flipsonius, dit boek is zo gecorrumpeerd overgeleverd en zo vaak verkeerd vertaald, vals geïnterpreteerd en misbruikt, dat Ik, de HEER besloten heb om het voor altijd uit te wissen, en Ik, de HEER, heb jou uitgekozen om nog eens kort en kernachtig mijn eigenlijke Boodschap duidelijk te maken. Let goed op wat er nu komt. Leer het uit je hoofd, want je zult deze tekst maar éénmaal zien. Daarna trek je de wereld in om hem aan alle volken te verkondigen, tot redding van iedereen die hem maar wil aanvaarden’.
Het klamme zweet brak me uit. Hoe moest dat nu verder? Ik, die ternauwernood mijn eigen telefoonnummer uit mijn hoofd kan leren, en al helemaal niet kan spreken in het openbaar? Plotseling zwaaide de deur van de woonkamer open….
Refrein
Sola scriptura, en Sola fide, wie houdt er lang zijn geweten zoet?
Vrome gebeden, en zedenpreken
Laat de linkerhand niet weten wat de rechterhand doet
Ik schrok me een ongeluk. Het was de huishoudster, die aan het stofzuigen was. Voor ik haar kon waarschuwen zag ik tot mijn verbijstering hoe alle letters, de zich aaneenrijgende zinnen, die ik nog niet had kunnen lezen, pardoes in de harige zuigmond van de stofzuiger verdwenen. Ze zette geschrokken de stofzuiger uit en zei ‘o pardon, mijnheer, ik wist niet dat u hier aan het werk was’. Ik zei: ‘ach wat geeft het, mevrouw Kwakernaat, dit zal ook wel bij Gods heilsplan horen’. ‘Nou, dan zal ik u maar verder niet meer storen, ik ga wel door met de buitenboel’.
Toen ze de kamer uit was, slaakte ik een diepe zucht. Plotseling hoorde ik een merkwaardig geritsel in de stofzuigerslang. ‘Het kan niet op vandaag’ dacht ik, ‘wat gaan we nu weer beleven?’ Ik zag hoe de ene na de andere witte vlinder te voorschijnkwam. Het waren er uiteindelijk twaalf. Ze fladderden naar de vensterbank, keken even om zich heen en vlogen toen door het open raam naar buiten, drie naar het westen, drie naar het zuiden, drie naar het oosten en drie naar het noorden.
‘Nou, daar ben ik dan weer mooi mee weggekomen’ zei ik hardop. Maar tegelijk dacht ik: ‘waarom ben je weer zo lui en onverschillig? Is dan je enige roeping in je leven, het verzaken van je plicht, en het ontduiken van je verantwoordelijkheid? Ooit zul je rekenschap moeten afleggen voor Zijn troon…
Refrein
Sola fide, en sola gratia
Wie houdt er lang zijn handjes in de lucht?
Met halleluja, aanbiddingsliedjes?
Net op tijd voor je schaduw gevlucht.
Enige tijd later kwamen er wat vrienden op bezoek. Ze verbaasden zich over het ruwhouten kruis dat boven de schoorsteenmantel hing. “Wat is dat nou. Ben jij opeens in de Heer? Jij, die altijd een vrijdenker, een spotter en scepticus bent geweest?”
Ja, zei ik, “ik ben inderdaad tot het geloof gekomen. Of eerder: het heeft mij op klaarlichte dag overvallen. De details zal ik jullie besparen, die geloven jullie toch niet”. Ik vertelde hen dat de Bijbel Gods onfeilbare woord is , en dat ik er iedere dag een stukje in lees. Ik liet hem aan ze zien. “Maar er staat niets in, alleen maar witte bladzijden!” riepen ze uit. “Spoor jij nog wel een beetje?” Ik zei: er staat alles in wat ik moet weten. Als ik naar de witte bladzijden kijk, besef ik weer:
Mijn wijsheid is mijn dwaasheid
Mijn weten is niet-weten
Mijn begrip is eigenwaan
Mijn visies zijn projecties
Mijn vroomheid is mijn zonde.
Mijn gebeden verwaaien in de wind
Wat in mij geopenbaard wordt zal me redden
Wat ik verborgen houd zal me vernietigen.
25 jaar geleden ging ik naar de dokter, omdat ik me al een tijdje niet zo goed voelde. Ach zeide de dokter, maak je niet druk, het zal hoogstwaarschijnlijk wel een virusje zijn, het gaat vanzelf weer over.” Maar het is nooit meer overgegaan! Het werd alleen maar erger!
Zo is het ook met God. Hoogstwaarschijnlijk bestaat Hij niet. Maar Hij gaat ook nooit meer over! Hij is, was, en zal zijn, de alfa en omega…alleen in Hem bewegen en denken wij, de rest is illusie….
Solo Cristo, sol’ Dei gloria
Wie houdt het langst zijn geweten zoet?
Mooie intenties, vrome gebeden
Laat de linkerhand niet weten wat de rechterhand doet
Sola fide, en sola gratia
Wie houdt er lang zijn handjes in de lucht?
Met halleluja, aanbiddingsliedjes?
Net op tijd voor je schaduw gevlucht.
Sola fide, en sola gratia
Wie heeft het eerst zijn brandjes geblust?
Met selectieve interpretaties
Gerustgesteld en in slaap gesust
Sola scriptura, en sola gratia
Diep in de kelder, door angsten gekweld
Ergens op zolder, in een verhuisdoos
Vergeelde krant waarin je eind is voorspeld (3x)
|
||||
4. |
||||
De golven spoelen de lijken aan
In het zicht van de haven verdronken
De poort van de hemel niet opengegaan
De boot naar het geluk gezonken
Met veertig man op een sloep voor tien
Die moest onder het gewicht wel bezwijken
Als Mozes het beloofde land wel gezien
Dan toch het niet mogen bereiken
Sommigen hebben iets meer geluk
Gered door grotere schepen
Maar vaak brengen die ze weer terug
Er wordt geen oog toegeknepen
Het fort Europa blijft stevig op slot
Voor hen die een beter lot zoeken
Wij zijn hardvochtig en bovenal bot
Vergeten de heilige boeken
Die zeggen dat je helpen moet
Dat je de naakten moet kleden
De hongerigen moeten worden gevoed
Wat we in woord wel beleden
Maar wanneer het er echt op aan komt dan
Heeft iedereen zo z'n reden
De vreemdeling die op onze deur klopt
Is alleen welkom in onze gebeden
Op een eilandje komen ze aan
Daar wonen de vissers van mensen
Het is een deel geworden van hun dagelijks bestaan
Je zou ze een beter lot wensen
Maar ze delen hun dorp, hun brood en hun kerk
De zee kent immers geen muren
Terwijl de rest van Europa toekijkt en zwijgt,
En denkt, het zal mijn tijd wel duren
|
||||
5. |
Niemandsland (remix)
04:34
|
|||
Er groeit gras tussen de stenen, en een kraai zit te loeren op het dak
Van een roestige loods, op dit verlaten station, alles gaat hier op zijn dooie gemak
Een oude tram staat gerangeerd, op een opstelspoor
Er is iemand aan het lassen, ik hoor geluid van een boor
Ik voel me thuis in dit niemandsland, waar niemand bij hoort
Ik moet denken aan een meisje, waarmee ik ooit iets had
Ze zei probeer maar niet me te begrijpen, maar graaf verder naar je eigen schat
Ze was verliefd op mijn beste vriend, maar die wilde haar niet
Toen zijn eigen vriendin hem voor een ander verliet
Met zijn drieën gevangen, in een cirkel van verzwegen verdriet
Ik stap een kroeg in voor een biertje, een stamgast kijkt me dreigend aan
Hij zeg jij moet je nergens mee bemoeien, wat hier gebeurt gaat jou geen flikker aan
Ik zeg jongen het is mij wel goed, en ik loop naar de deur
Stap naar buiten in een schemerlicht, van een onaardse kleur
Er groeit gras tussen de stenen, en een kraai zit te loeren op het dak
|
||||
6. |
Spui 1986
02:56
|
|||
Op de hoek van het Spui staat een man –
Hij speelt Hawaiian gitaar
Western swing en jazzy tunes in oude stijl –
Uit een lang vervlogen jaar
De ene lick na de andere rijgt hij aan elkaar
Met achteloos gemak en ik denk, hoe speelt hij het klaar
Ik ben op weg naar mijn werk, en ik ben al wat laat
Maar gebiologeerd blijf ik staan
Hij draagt een ouderwets pak, een geruite sjaal
Een hoed met een gleuf op zijn hoofd
Als ik hem zelf niet gezien of gehoord had
Had ik het van niemand geloofd
En ik applaudisseer, spreek hem aarzelend aan
Vraag, geeft u ook les, want ik heb thuis ook zo’n ding staan
Maar hij ziet me niet eens, speelt onverstoorbaar door
Ik druip af en ga naar kantoor
De volgende dag kom ik weer langs het Spui –
Maar hij staat er niet deze keer
En waar ik ook zoek in de jaren daarna
Ik zie hem nooit meer
Was ik terug in de tijd, van de wederopbouw
Toen de muziek werd geboren waar ik zo van hou?
Was het de geest van Bob Dunn, die zich verveelde,
En die me even liet merken, hoe krukkig ik zelf speelde?
Op de hoek van het Spui stond een man
Met een hoed en een Hawaiian gitaar
|
||||
7. |
Scherven van de spiegel
03:24
|
|||
Er is een man in een regenjas, hij plukt alles kaal
zelfs de bloemen op het kerkhof, hij plukt ze allemaal
Er is een vrouw in een joggingbroek, ze loopt in het rond
Ze slaat alle spiegels tot scherven op de grond
En een jongetje en zijn beer, sluipen de man achterna
Ze praten in een taal die niemand verstaat
En een meisje op een fietsje, ze raapt de scherven op
Niemand mag het weten dus ze heeft ze verstopt
Ik zeg
Hou me vast, want mijn kluts ben ik kwijt
Maar dat is een ander liedje uit een andere tijd
Ik zeg
Laat me los, ik mis hem geen dag
Hij ligt veilig op de bodem van de Admiralengracht
Break
En de jongen en zijn beer, samen voor altijd
Maar zodra je ‘altijd’ zegt ben je ‘samen’ al kwijt
En de beer wist alles, al vanaf het begin
Maar hij is de taal vergeten dus vragen heeft geen zin
En het meisje met de scherven, ze legt een mozaïek
Van de spiegelbeelden die de vrouw achterliet
Ze voegt weer samen wat de vrouw had verstrooid
En alles wat lelijk was, maakt ze weer mooi
En de scherven van de spiegels, staren naar omlaag
Flirten met de sterren vanuit hun sarcofaag
En de scherven van de spiegels, staren naar omlaag
Flirten met de sterren vanuit hun sarcofaag
Ik zeg
Hou me vast, want mijn kluts ben ik kwijt
Maar dat is een ander liedje uit een andere tijd
Ik zeg
Laat me los, ik mis hem geen dag
Hij ligt veilig op de bodem van de Admiralengracht
Hou me vast, want mijn kluts ben ik kwijt
Maar dat is een ander liedje uit een andere tijd
Ik zeg
Laat me los, ik mis hem geen dag
Hij ligt veilig op de bodem van de Admiralengracht
veilig op de bodem van de Admiralengracht
veilig op de bodem van de Admiralengracht
|
||||
8. |
Beloken Pasen
05:04
|
|||
De dag lijkt weer begonnen, want de zon hangt aan de lijn
Gluurt als een voyeur, door de kier van mijn gordijn
En de buren zijn aan ’t schuren, 150 middelfijn
Met hun nieuwe Black en Decker, en ik lig te krimpen van de pijn
En mijn dromen zijn gestolen, door dat vieze valse licht
Vreemde dingen in mijn kamer, ik sla het dek voor mijn gezicht
Wat had je verwacht van ’t ontwaken van vandaag?
Toen je naar bed ging vannacht en je traag -
Alsnog in slaap viel?
En ik zeg Heer, hoor toch mijn klaagzang, want ik kan dit niet meer aan
Ik wil hier niet meer zijn, dus haal me hier vandaan
Hij zegt je weet het is je tijd nog niet, dus ik laat je nog niet gaan
je hebt nog veel te doen hier, en stel je niet zo aan
En ik zeg Heer, ik heb de kracht niet, om te doen wat u mij vroeg
Maar als voedsel voor de wormen, ben ik nog goed genoeg
Ik krijg weer eens geen antwoord, dus kom ik maar uit bed
De medicijnen genomen, en de koffie gezet –
Beloken Pasen
Is mij genoeg
Is mij genoeg, genoeg, genoeg,
Mij genoeg
En de pillen die hun werk doen, en ik durf de nacht weer uit
De balkondeuren wijd open, er zij licht, er zij geluid
En de koolmeesjes komen, nemen een bad op mijn balkon
In het smeltend ijswater, poetsen hun veertjes in de zon
Wat had je verwacht dat het antwoord zou zijn?
Zonder liefde is wanhoop, zonder schoonheid is pijn
Leven
Zonder genade
‘t is mij genoeg
Genoeg, genoeg, genoeg,
Mij genoeg
Het is mei genoeg
Genoeg, genoeg, genoeg,
Mei genoeg
Beloken Pasen
Is mei genoeg
|
||||
9. |
||||
Ogen, oren, verzamelen
Het vuil van de straat
De gier heeft een nieuwe prooi ontdekt
De tongen, de monden, ze ratelen
Roddels, hoon en smaad
Nog voordat de feiten zijn gecheckt
En niemand kent de toedracht, of trekt de bronnen na
Waar rook is daar is immers vuur, nietwaar?
Denk goed na, over wat je mond uitgaat
Er was een verpleegkundige, ze deed gewoon haar werk
Tot een aantal kinderen plots het leven liet
Dat kon gewoon geen toeval zijn, ‘moet je die heksentronie zien’
Want zoveel pech bestaat gewoonweg niet
Ze werd gestraft zonder bewijs, tot de waarheid werd onthuld
En ze vrijgesproken werd van alle schuld
Na jaren van detentie en geduld
Break
Dus als de storm je overvalt, en je staat er midden in
En je nergens om je heen beschutting vindt
Maak je geen illusies, je ontkomt er echt niet aan
je bent op slag zo weerloos als een kind
Want alles in je voordeel, wordt meteen weer omgedraaid
Totdat je compleet bent weggemaaid
Hopend dat een ander vuur oplaait
|
||||
10. |
Kluizenaar
03:02
|
|||
Onverhoeds en ongenood
Uit een donker hol gekropen
Is de pijn heel stiekem
Je lichaam in geslopen
Je denkt, het zal wel overgaan
Al loop je soms te vloeken
Na drie weken wordt het tijd
De dokter te bezoeken
Die stuurt je naar een internist
Hij bekijkt de zaak van binnen
Conclusie: weinig aan de hand
Althans ik kan niets vinden
Uw weefsel is erg prikkelbaar
Dat maakt u overspannen
Probeert u deze pillen maar
Om de klachten in te dammen
Zo wen je langzaam aan de pijn
Je moet er maar mee leven
Op je tanden bijtend naar je werk
Wanhopig maar gedreven
En ’s avonds thuis op de bank
Zit je naar de muur te staren
Met een biertje in de hand
En op je ziel de blaren
En na een jaar of tien
Is het niet meer vol te houden
Je meldt je al steeds vaker ziek
En je wordt nooit meer de oude
Hulp gezocht, maar niet genoeg
Drie psychologen verder
Er komen steeds meer kwalen bij
En de Here is mijn Herder
En zo zie je de jaren ongebruikt
De afvoerput in stromen
En alle plannen die je had
Daar gaat niets meer van komen
Je hebt de energie niet meer
Of het zijn te hoge hordes
Je bent wat men destijds al dacht
Toch kluizenaar geworden
|
||||
11. |
Woerd
03:32
|
|||
Ik zit met mijn haar in mijn handen
Ik zit met mijn schoot in mijn hoofd
De woorden zijn mijn tong aan het verpanden
Het vuur is uit, want mijn kolen zijn gestoofd
Ik heb in geen tijden meer gelachen
Ik heb in geen tijden meer gehuild
Ik ben veels te lui om zig te zaggen
Ik heb al veel te lang de korven niet gemuild
Refrein
Woerd, woerd, faliekante woerd
Galgen aan het spek en de goot vacant
Woerd, woerd, faliekante woerd
Galgen aan het spek en de goot vacant
Ik heb in geen tijden meer gevreeën
Ik heb in geen tijden een klap meer uitgedeeld
De Meden, de Perzen en de Weeën
Ik heb al veel te lang de foto’s niet vergeeld
Passeerder leren meisje op een brommer
Ze heeft vette walm en knetters meegebracht
Achterop spring spring meisje wil ik
Ze zegt ‘Knalpot voor jou,
Slaap jij maar in de gracht’
Refrein
Woerd, woerd, faliekante woerd
Galgen aan het spek en de goot vacant
Woerd, woerd, faliekante woerd
Galgen aan het spek en de goot vacant
De wolf hangt in de wilgen
De geit springt voor de trein
Het Hazenpad is overwoekerd
Maar mij krijgen ze niet klein (2x)
Refrein
Woerd, woerd, faliekante woerd
Galgen aan het spek en de goot vacant
Woerd, woerd, faliekante woerd
Galgen aan het spek en de goot vacant
|
||||
12. |
Ooit en ergens
04:48
|
|||
Adem rustig in en uit,
Blijf in het moment
Laat los en wees aandachtig
Voor wat je hier nu bent’
Maar wat is er mis met dromen, die vol
Betekenissen zijn
Fantaseren, masturberen
Om er even niet te zijn
Mijn nu is jouw straks, en jouw daar wordt mijn hier
Als wij weer samen zijn
De tijd is een spiegelpaleis van je ziel
En de eeuwigheid is maar klein
Refrein
Hmm geef mij maar mooie dromen
Hmm geef mij een sprookjesbos
Hmm om lekker te verdwalen
Hmm van ‘t hier en nu verlost
Ik wurm mij langs de scootmobiel
Er is koffie er is koek
Je kan er je kont niet keren
Bij oma op bezoek
De katten bennen boenders
En de thuishulp is een snoes
Ik leer vergeten woorden
Onderlaatst, temet, pardoes
Haar nu is gevuld met verhalen van toen
Gekruid met een traan en een lach
En wat er gebeurd is, daar moet je het mee doen
En de toekomst is zaterdag
(“dan kommen de kleinkinders, met die kleine bengel”)
Hmm geef mij maar ooit en ergens
Hmm waar verhalen over gaan
Hmm geef mij maar nooit en nergens
Hmm waar de liedjes zijn ontstaan
Hmm geef mij lucide dromen
Hmm geef mij een sprookjesbos
Hmm om lekker in te dwalen
Hmm van ‘t hier en nu verlos
|
||||
13. |
Papavers
03:37
|
|||
De trein vertrekt
Aan boord zijn de soldaten
Op naar ‘t front
Waar de vijand wacht
Wat zijn ze sterk
Ze lachen en ze kaarten
Met een maand of twee
Is de klus geklaard
Een man staat op
Begint het lied te zingen
Van 't labyrint
In het land daarginds
Je gaat naar binnen
Maar je komt nooit bij de uitgang
Tussen de bevelen
Reddeloos verdwaald
Rode papavers
Gas, prikkeldraad
Rode papavers
Reddeloos verdwaald
|
||||
14. |
Ongenood koerier
06:08
|
|||
Mijn koffers aan het pakken, want wie wil hier nog blijven?
In deze buurt
Binnen is geen licht meer, en buiten klinkt gefluister
Het rommelt en ik luister
Hoe het onheil dichterbij komt, uur na uur
Inmiddels elke richting kwijt
Verandering van plaats en tijd
Onblusbaar vuur
Als een schout bij nacht, sta ik op een brug te staren
Naar de rivier
De sterren en de maan, ik zie ze wiegen op het water
Geven geen coördinaten, maar ik weet wel waar ik ben
Al weg van hier
Ik ben mezelf een raadsel,
uit een eicel, uit een zaadcel,
op pad gegaan als ongenood koerier
Vallen vallen
Overal doorheen
Zachtjes landen
En staren om me heen
Zonder een horizon
Zonder een horizon
Een schip vaart uit, met knollen voor citroenen
Naar mijn land van spek en bonen
Waar niemand nog wil wonen
Waar later altijd nooit is, en nergens hier
Waar de buit is verdeeld, de grenzen zijn getrokken
Hapklare brokken
Voor de wapenhandelaar en de bankier
Waar testosteron
Het voer wordt voor kanonnen
De woede is ontgonnen
Geen plaats meer voor de krekel of de mier
En ik ben hier
Vallen vallen
Dwars door alles heen
Zachtjes landen
En bang voor iedereen
Voorbij mijn horizon
Voorbij mijn horizon
Er is een plek op de wereld, waar geschreven staat
Uitgehakt in steen, zodat de boodschap niet vergaat:
“De wereld is een brug
Dus ga eroverheen
Maar bouw je huis er niet op
Bouw je huis er niet op”
Maar ik bouw mezelf een huis
Van prikkeldraad en steen
|
||||
15. |
Suleyman spreekt in
02:40
|
|||
Suleyman is zijn naam
Hij komt van heel ver weg
Vanavond spreekt hij in
Bij de gemeenteraad
Ooit bijna kindsoldaat
Gevangen in een kamp
De oorlog in zijn land
Als jongen hierheen gevlucht
Burgemeester geïrriteerd
Verhalen al te vaak gehoord
Dus vlucht hij zijn smartphone in
Boodschap in whatsapp gesmoord
Suleyman legt het uit
Hij kan niet terug naar huis
Hij moet de opvang uit
Sans papiers, geen pardon
Hij is hier 14 jaar
Hij is ten einde raad
Hij ziet geen toekomst meer
Rechteloos in niemandsland
Burgemeester oogt vermoeid
Heeft zich al zo vaak herhaald
Slecht toneelstuk, consequent
Vasthoudend in ‘t dossier verdwaald
Dus vlucht hij zijn smartphone in
Is er iets op whatsapp gebeurd? (3x)
Nog iets op whatsapp gebeurd?
Wat is er op whatsapp gebeurd?
|
||||
16. |
Geen Idee
04:21
|
|||
Voor je het weet
Zijn de data al verzameld
Voor je het weet
Vastgelegd in je profiel
Voor je het weet
Is je privacy verhandeld
Voor je het weet
Gouwen handel –it’s a deal!
Voor je het weet
Kan je niet meer vrijuit praten
Voor je het weet
Heb je iets verkeerds gezegd
Voor je het weet
Durf je niet meer over straat en
Voor je het weet
Krijg je niets meer uitgelegd
Geen idee, ik had niet in de gaten
Dat ik danste, in een mijnenveld
Je ziet het pas, als je het door hebt
En als je het al door hebt, zijn je data al geteld
Voor je het weet
Gaat je naam rond in de media
Voor je het weet
Het hele net achter je aan
Voor je het weet
Staan ze voor je huis te posten
Voor je het weet
Je reputatie naar de maan
Voor je het weet
Is een vriend opeens verdwenen
Voor je het weet
Weet niemand meer van zijn bestaan
Voor je het weet
Durf je niets meer na te vragen
Voor je het weet
Kijkt de buurman je vreemd aan
Geen idee, ik had niet in de gaten
Dat ik speelde, op een vuilnisbelt
Je ziet het pas, als je het door hebt
En als je het al door hebt, is je vonnis al geveld
Voor je het weet
Wordt de zon opeens verduisterd
Daar in de lucht –
wie heeft dat gestuurd?
Voor je het weet
Word je constant afgeluisterd
Voor je het weet
Word je overal begluurd
Geen idee, ik had niet in de gaten
Dat ik danste, in een mijnenveld
Je ziet het pas, als je het door hebt
En als je het al door hebt, zijn je data al geteld
|
Flipsonius Amsterdam, Netherlands
Tegendraadse liedjes met tegendraadse muziek.
'Alles wat hij beweert kan een paar zinnen later weer ongedaan worden gemaakt. Je weet nooit of het nu de these of de antithese is die we nu moeten geloven'
Streaming and Download help
Flipsonius recommends:
If you like Flipsonius, you may also like:
Bandcamp Daily your guide to the world of Bandcamp