1. |
Beloken Pasen
05:02
|
|||
De dag lijkt weer begonnen, want de zon hangt aan de lijn
Gluurt als een voyeur, door de kier van mijn gordijn
En de buren zijn aan ’t schuren, 150 middelfijn
Met hun nieuwe Black en Decker, en ik lig te krimpen van de pijn
En mijn dromen zijn gestolen, door dat vieze valse licht
Vreemde dingen in mijn kamer, ik sla het dek voor mijn gezicht
Wat had je verwacht van ’t ontwaken van vandaag?
Toen je naar bed ging vannacht en je traag -
Alsnog in slaap viel?
En ik zeg Heer, hoor toch mijn klaagzang, want ik kan dit niet meer aan
Ik wil hier niet meer zijn, dus haal me hier vandaan
Hij zegt je weet het is je tijd nog niet, dus ik laat je nog niet gaan
je hebt nog veel te doen hier, en stel je niet zo aan
En ik zeg Heer, ik heb de kracht niet, om te doen wat u mij vroeg
Maar als voedsel voor de wormen, ben ik nog goed genoeg
Ik krijg weer eens geen antwoord, dus kom ik maar uit bed
De medicijnen genomen, en de koffie gezet –
Beloken Pasen
Is mij genoeg
Is mij genoeg, genoeg, genoeg,
Mij genoeg
En de pillen die hun werk doen, en ik durf de nacht weer uit
De balkondeuren wijd open, er zij licht, er zij geluid
En de koolmeesjes komen, nemen een bad op mijn balkon
In het smeltend ijswater, poetsen hun veertjes in de zon
Wat had je verwacht dat het antwoord zou zijn?
Zonder liefde is wanhoop, zonder schoonheid is pijn
Leven
Zonder genade
‘t is mij genoeg
Genoeg, genoeg, genoeg,
Mij genoeg
Het is mei genoeg
Genoeg, genoeg, genoeg,
Mei genoeg
Beloken Pasen
Is mei genoeg
|
||||
2. |
Niemands land
04:08
|
|||
Er groeit gras tussen de stenen, en een kraai zit te loeren op het dak
Van een roestige loods, op dit verlaten station, alles gaat hier op zijn dooie gemak
Een oude tram staat gerangeerd, op een opstelspoor
Er is iemand aan het lassen, ik hoor geluid van een boor
Ik voel me thuis in dit niemandsland, waar niemand bij hoort
Ik moet denken aan een meisje, waarmee ik ooit iets had
Ze zei probeer maar niet me te begrijpen, maar graaf verder naar je eigen schat
Ze was verliefd op mijn beste vriend, maar die wilde haar niet
Toen zijn eigen vriendin hem voor een ander verliet
Met zijn drieën gevangen, in een cirkel van verzwegen verdriet
Break
Ik stap een kroeg in voor een biertje, een stamgast kijkt me dreigend aan
Hij zeg jij moet je nergens mee bemoeien, wat hier gebeurt gaat jou geen flikker aan
Ik zeg jongen het is mij wel goed, en ik loop naar de deur
Stap naar buiten in een schemerlicht, van een onaardse kleur
Er groeit gras tussen de stenen, en een kraai zit te loeren op het dak
|
||||
3. |
Scherven van de spiegel
03:24
|
|||
Er is een man in een regenjas, hij plukt alles kaal
zelfs de bloemen op het kerkhof, hij plukt ze allemaal
Er is een vrouw in een joggingbroek, ze loopt in het rond
Ze slaat alle spiegels tot scherven op de grond
En een jongetje en zijn beer, sluipen de man achterna
Ze praten in een taal die niemand verstaat
En een meisje op een fietsje, ze raapt de scherven op
Niemand mag het weten dus ze heeft ze verstopt
Ik zeg
Hou me vast, want mijn kluts ben ik kwijt
Maar dat is een ander liedje uit een andere tijd
Ik zeg
Laat me los, ik mis hem geen dag
Hij ligt veilig op de bodem van de Admiralengracht
Break
En de jongen en zijn beer, samen voor altijd
Maar zodra je ‘altijd’ zegt ben je ‘samen’ al kwijt
En de beer wist alles, al vanaf het begin
Maar hij is de taal vergeten dus vragen heeft geen zin
En het meisje met de scherven, ze legt een mozaïek
Van de spiegelbeelden die de vrouw achterliet
Ze voegt weer samen wat de vrouw had verstrooid
En alles wat lelijk was, maakt ze weer mooi
En de scherven van de spiegels, staren naar omlaag
Flirten met de sterren vanuit hun sarcofaag
En de scherven van de spiegels, staren naar omlaag
Flirten met de sterren vanuit hun sarcofaag
Ik zeg
Hou me vast, want mijn kluts ben ik kwijt
Maar dat is een ander liedje uit een andere tijd
Ik zeg
Laat me los, ik mis hem geen dag
Hij ligt veilig op de bodem van de Admiralengracht
Hou me vast, want mijn kluts ben ik kwijt
Maar dat is een ander liedje uit een andere tijd
Ik zeg
Laat me los, ik mis hem geen dag
Hij ligt veilig op de bodem van de Admiralengracht
veilig op de bodem van de Admiralengracht
veilig op de bodem van de Admiralengracht
|
||||
4. |
De heilige ziekte
04:24
|
|||
Storm steekt op in de media, raast door het internet
Er is weer eens een nieuw schandaal ontdekt
Iedereen heeft en mening, en praat elkaar weer na
Over wat er zojuist is uitgelekt
En niemand kent de feiten, of trekt de bronnen na
Waar rook is daar is immers vuur nietwaar?
Gloeiende kolen op andermans hoofd
Blind worden speculaties geloofd
Een zondebok, beladen met schuld
Een kritische vraag wordt nauwelijks geduld
Tot iedereen elkaar heeft suf geluld
Er was een verpleegkundige, ze deed gewoon haar werk
Toen een aantal kinderen plots het leven liet
Men zei, dat kan geen toeval zijn, moet je die heksentronie zien
Want zoveel pech bestaat gewoonweg niet
Veroordeeld tot de cel, tot ze na jarenlang geduld
En ze alsnog gevrijwaard werd van alle schuld
Gloeiende kolen op je hoofd
bewijs a decharge dat niet wordt geloofd
Reputatie te grabbel, je naam door het slijk
Waar woede regeert, neemt de waarheid de wijk
En uiteindelijk had iedereen ongelijk
Een wijs man uit Efese, heeft ooit eens gezegd
Dat opinies als de heilige ziekte zijn
Recente onderzoeken geven hem gelijk
Wie overtuigd is doet geen water bij de wijn
Want hoe sterk de argumenten tegen mij ook zijn
Mijn vooroordelen krijgen ze wel klein
Gloeiende kolen op andermans hoofd
Complottheorieën worden gretig geloofd
Iedere mening is evenveel waard
Ieder gerucht wordt kritiekloos aanvaard
Ook al is het aantoonbaar een canard
Dus mocht de storm je overvallen, en je staat er midden in
En je nergens om je heen beschutting vindt
Maak je geen illusies, je ontkomt er echt niet aan
je bent op slag zo weerloos als een kind
Want alles in je voordeel, wordt meteen weer omgedraaid
Tot je uiteindelijk compleet bent plat gemaaid
Gloeiende kolen op je hoofd
Ontlastend bewijs dat niet wordt geloofd
Ons is de wrake, je naam door het slijk
Waar woede regeert, neemt de waarheid de wijk
De leugen geeft ons allemaal gelijk
|
||||
5. |
||||
De golven spoelen de lijken aan
In het zicht van de haven verdronken
De poort van de hemel niet opengegaan
De boot naar het geluk gezonken
Met veertig man op een boot voor tien
Die moest onder het gewicht wel bezwijken
Als Mozes het beloofde land wel gezien
Dan toch het niet mogen bereiken
Sommigen hebben iets meer geluk
Gered door grotere schepen
Maar vaak brengen die ze weer terug
Er wordt geen oog toegeknepen
Het fort Europa blijft stevig op slot
Voor hen die een beter lot zoeken
Wij zijn hardvochtig en bovenal bot
Vergeten de heilige boeken
Die zeggen dat je helpen moet
Dat je de naakten moet kleden
De hongerigen moeten worden gevoed
Wat we in woord wel beleden
Maar wanneer het er echt op aan komt dan
Heeft iedereen zo z'n reden
De vreemdeling die op onze deur klopt
Is alleen welkom in onze gebeden
Op een eilandje komen ze aan
Daar wonen de vissers van mensen
Het is een deel geworden van hun dagelijks bestaaan
Je zou ze een beter lot wensen
Maar ze delen hun dorp, hun brood en hun kerk
De zee kent immers geen muren
Terwijl de rest van Europa toekijkt en zwijgt,
En denkt, het zal mijn tijd wel duren
|
||||
6. |
Kluts
06:02
|
|||
Mijn kladden en mijn lurven, zitten bij de pakken neer
Had alles in de smiezen, en met mijn snel gepakte biezen
Nog tijdig uit de voeten,
In de luren en de maling,
Kwam ik hier
Ik raak de kluts voortdurend kwijt
Door het wisselen van plaats en tijd
In het papier
Als een schout bij nacht, sta ik op een brug te staren
Naar de Admiralengracht
De sterren en de maan, ik zie ze wiegen op het water
Geven geen coördinaten, maar ik weet wel waar ik ben
Ik ben niet thuis
Ik ben mezelf een raadsel, uit een eicel, uit een zaadcel,
Uit een stukgeslagen fles ontsnapte geest
Vallen vallen
Overal doorheen
Zachtjes landen
En staren om me heen
Zonder een horizon
Zonder een horizon
Een schip vaart uit, met knollen voor citroenen
Naar een land van spek en bonen
Waar niemand nog wil wonen
Waar later altijd nooit is, en nergens hier
Waar de buit is verdeeld, de grenzen zijn getrokken
Hapklare brokken
Voor de wapenhandelaar en de bankier
Waar testosteron
Het voer wordt voor kanonnen
De woede is ontgonnen
Geen plaats meer voor de krekel of de mier
En ik ben hier
Vallen vallen
Dwars door alles heen
Zachtjes landen
En bang voor iedereen
Voorbij mijn horizon
Voorbij mijn horizon
Er is een plek op de wereld, waar geschreven staat
Uitgehakt in steen, zodat de boodschap niet vergaat:
“De wereld is een brug
Dus ga eroverheen
Maar bouw je huis er niet op
Bouw je huis er niet op (2x)”
En ik bouw mezelf een huis (2x)
Van prikkeldraad en steen
|
||||
7. |
Altijd weer terug
02:12
|
|||
Ik kom altijd wel weer terug
Ook al kan het even duren,
Zelfde kwaal, zelfde kuren
Met mijn kop tegen de muur – en
er lijkt geen einde aan te komen
Behalve in mijn dromen
Ik kom altijd wel weer terug
Ook al kost het steeds meer moeite
onder het puin vandaan te kruipen
Heb ik alles weer verknoeid en
ik moet er toch doorheen
Zoals Sisyphus en zijn steen
En als ik dan weer terug ben
Is alles vreemd en toch vertrouwd
Het zonlicht door de ramen
De gezichten, en de namen
En vooralsnog niet benauwd
|
||||
8. |
Helper
04:50
|
|||
Ik volgde een weg naar geluk en succes
Naar wijsheid en liefde, ver boven de rest
De weg voerde mij naar een donkere grot
Waar mijn zonde ontleed werd, tot op het bot
Ik viel op mijn knieën, en ik dankte de Heer
Voor ’t genadevol inzicht, dat mij had bekeerd
Maar toen mijn gebed schijnbaar niets had uitgericht
Vloeiden de tranen, en opeens werd alles licht
Refrein
Ik heb een helper in de Heilige Geest
Ik laat mij voortaan leiden
Door dalen diep, over bergen hoog
Tot aan de rivier, bij de regenboog
Ik heb een helper in de Heilige Geest
Ik laat mij voortaan leiden
Zij heeft geen haast, waait waar ze wil
Opent mijn ogen en maakt mij stil
Op zoek naar mijn hogere zelf raakte ik
Door ijdelheid in Satans netten verstrikt
Nu schooi ik zonder doel langs een modderig pad
Want het koninkrijk is in je oog, in je hart
Ik viel op mijn knieën, en ik dankte de Heer
Voor de les in genade, die Hij mij had geleerd
En toen mijn dwaasheid, door Zijn zwijgen was onthuld
Kwam de bevrijding, opeens werd ik vervuld
Refrein
Ik heb een helper in de Heilige Geest
Ik laat mij voortaan leiden
Door dalen diep, over bergen hoog
Tot aan de rivier, bij de regenboog
Ik heb een helper in de Heilige Geest
Ik laat mij voortaan leiden
Zij heeft geen haast, waait waar ze wil
Opent mijn ogen en maakt mij stil
Ik heb een helper in de Heilige Geest
Ik laat mij voortaan leiden
Naar plaatsen waar ik nooit ben geweest
Tot aan de rivier, bij de regenboog
|
Flipsonius Amsterdam, Netherlands
Tegendraadse liedjes met tegendraadse muziek.
'Alles wat hij beweert kan een paar zinnen later weer ongedaan worden gemaakt. Je weet nooit of het nu de these of de antithese is die we nu moeten geloven'
Streaming and Download help
Flipsonius recommends:
If you like Flipsonius, you may also like:
Bandcamp Daily your guide to the world of Bandcamp